is gaande met Jezus op weg.
Hem volgende steeds als de Herder,
in wiens hand ik de mijne steeds leg.
Zijn stok en Zijn staf die vertroosten,
mijn voortgang met Hem door elk oord.
Want Hij zal mij veilig geleiden,
'k vertrouw op mijn Heiland Zijn woord.
Van Bethlehem gaand door de velden,
van kribbe naar 't schandelijk kruis.
Blijft Jezus Zijn liefde vermelden,
mij leidend naar het Vaderhuis.
Zelfs op de meest kronkelige paden,
daar zet ik met Jezus mijn voet.
Want daarop zal niets mij ooit schaden,
door Hem weet ik mij steeds behoed.
Van Kerstmis naar Pasen en verder,
zal ik naar Jeruzalem gaan.
Hem volgend als de Goede herder,
die zich aan het kruishout liet slaan.
Waar Opstanding, Hemelvaart klinken,
die menigeen blijde bezingt.
En Pinksteren de Geest op laat blinken,
mijn ziel met Zijn vuurgloed doordringt.
Opnieuw mag ik Jezus verwachten,
als Hij met Zijn engelen verschijnt.
Zoals eens in Bethlehems nachten.
met hemelse glorie omlijnt.
Maar mocht ik voor die dag eens sterven,
dan word ik door Jezus begroet.
Om 't eeuwige leven te erven,
als ik Hem in de Hemel ontmoet.