die U gesproken heeft.
En daar ons hart voor opengaan,
opdat het in ons leeft.
Geef dat Uw woord in ons gezaaid,
tot wasdom komen zal.
En eens de vrucht door U vergaard,
gerijpt in groot getal.
Laat door dit woord tot ons gebracht.
al 't duister gaan voorbij.
Opdat geen ontij meer en nacht,
er voor onz' ogen zij.
Licht met Uw woord ons leven bij,
op 't pad met U te gaan.
Waarop het ons tot richtsnoer zij,
naar 't hemelse bestaan.
Uw woord van liefde en van trouw,
blijft altijd voortbestaan.
De rots waarop het geloofsgebouw,
onwankelbaar blijft staan.
Melodie L.v.d.K 218