Gij schenkt hem vleug'len in de wind.
Gij voert hem tot Uw grootste hoogten,
waar zich Uw eeuwigheid bevindt.
Los van de stoffelijke dingen,
opstijgend tot het eeuwig licht.
Zal mij de rijkdom Gods omringen,
een feestmaal voor mij aangericht.
In 's hemels zalen zal 'k verblijven,
haar gouden poorten binnengaan.
Om door het gouden licht gezegend,
zingende voor Gods troon te staan.
Zijn engelen zullen mij geleiden,
de woning wijzend mij bereid.
Om gaand in 't licht van Gods bevrijden,
te leven tot in eeuwigheid.