reddend de mensheid uit haar nood.
Een nieuwe schepping zal Hij maken,
ontdaan van ziekten zorg en dood.
Eens zal de grote dag verschijnen,
als opklinkt het bazuingeschal.
Waarop God roepen zal de zijnen,
die Hij rond zich verzamelen zal.
Dat zal een dag van vreugde wezen,
als d' hemel op de aarde daalt.
Haar gouden glanzen ons omringen,
met licht dat blij ons overstraalt.
God zal Zijn koninkrijk dan stichten,
vestigt Zijn heerschappij alom.
Dan toont Hij ons de vergezichten,
waar hemelvrede heerst rondom.
Wij die de wederkomst verwachten,
van Jezus Zijn geliefde Zoon.
Onze verlosser en bevrijder,
overwinnaar met machtsvertoon.
Die onze zonden heeft gedragen,
de dood verslagen heeft met macht.
Hem wordt door ons ten eeuw'ge dagen,
de lof en eer zingend gebracht.
Hij zal ons tot de troon geleiden,
waar God de Vader op ons wacht.
Die elk het erfdeel dan zal geven,
de schat zijn kinderen toebedacht.
De eeuw'ge vreugd zal ons vervullen,
geen donkere nacht zal er meer zijn.
Maar 't eeuwig licht zal ons omhullen,
en steeds verblijden met haar schijn.
Melodie Lv.d.K 390