en handelen naar 't gegeven woord.
Door God de Vader Hem gegeven,
steeds nageleefd, er naar gehoord.
Zijn hart was zuiver, zonder zonden.
zijn geest was rein en scherp zijn oog
Er werd geen kwaad in Hem gevonden,
het was Gods woord dat Hem bewoog.
Hij trok al lerend door de velden,
en reisde voort van stad tot stad.
Hij sprak van 't Godsrijk dat zou komen,
vaak in een gelijkenis vervat.
Hij heelde en genas de zieken,
en wekte doden uit hun slaap,
Schoot schriftgeleerden in hun wieken,
bevrijdde een bezeten knaap.
Zijn liefde ging tot aan het einde,
die oversteeg het kruis en 't graf.
Hij legde als de eeuwig Zijnde,
met Pasen 't grauwe doodskleed af.
Zijn sterven en zijn weer verrijzen,
zijn tekenen van Zijn macht en kracht.
Dat zijn de wonderen die bewijzen,
hoe Hij Gods opdracht heeft volbracht.