Hij hoorde mijn roep
in de stilte van de nacht.
Als een fluistering kwam Hij nader
bijna onhoorbaar.
En zette zich neer
aan de rand van mijn bed
als een fluorescerende gestalte.
Angst en eenzaamheid
verdwenen als sneeuw voor de zon
in het donker van de nacht.
Verdreven door
Zijn lichtende aanwezigheid.
die mij tot troost was.
Justus A. van Tricht

 

You have no rights to post comments