die Hij aan u gegeven heeft.
Gebruik toch goed wat Hij deed schenken,
z’ eens weer met rente aan Hem geeft.
U immers kreeg van Hem talenten,
waarmee u aan de slag moest gaan.
Zorg dan als wijze, u met rente,
z’ ook eens weer aan Hem af kunt staan.
Laat God dan blij, tevreden wezen,
om wat U mens hebt gepresteerd.
Dan heeft U van Hem niets te vrezen,
Zijn schat van Hem U uitgekeerd.
Maar wie talenten zal begraven,
en voor hun groei geen moeite doet.
God zal u naar Zijn woord dan staven,
u krijgt bij Hem geen vaste voet.
Want Uw talent gaat naar die gene,
die woekerde met zijn talent.
Aan hem zal God ’t talent verlenen,
wat Hij aan u heeft toegekend.
Hij zal u uit de cirkel stoten,
en zendt u daarna ledig heen.
U niet uw gaven deed vergroten,
en met de rent’ voor God verscheen.