Mijn hand blijft jou omsluiten.
Sluit al het kwade buiten,
draagt mee je levenslast.
Met zegeningen zal,
Ik, kind je overladen.
Met meer dan duizendtal,
niets zal je kunnen schaden.
Ik ben voor jou het schild,
dat jou kind zal beschermen.
Naar hoogten opgetild,
in liefderijk ontfermen.
Loslaten zal ik nooit,
je bent bij Mij geborgen.
Eens met een kroon getooid,
straks op de Grote Morgen.
Ik zal je niet vergeten,
je kunt van Mij op aan.
Mijn kind, Ik laat je weten,
naar ’t Godsrijk voor te gaan