Een zachte stem dringt tot mij door,
en laat aan duidelijkheid mij niets te wensen over.
Hij roept en noodt en vraagt van mij gehoor,
komt als een zachte wind al ruisend uit het lover.
Het is de stem die ik uit duizenden herken,
het is de stem van Hem die ‘k doe beminnen.
Hij die mij kent doorgrondt, weet wie ik ben,
ik heb bij Hem alleen als mens te winnen.
Hij komt tot mij en kiest mij tot zijn vrind,
Hij openbaart zich steeds weer als mijn Heer en Herder.
‘k Weet mij door Hem geaccepteerd, bemint,
Hij gaat mij voor en Hij trekt met mij verder.
Want niemand is zo trouw als Jezus is,
wiens liefde boven alles uit doet stijgen.
Hij is mijn heil, draagt het geheimenis,
wat God door Hem mij eenmaal laat verkrijgen.
Wat thans nog voor mijn oog verborgen blijft,
zal Hij mij op een dag voor zeker blijde tonen.
Als Hij die nu nog in Gods hemelzaal verblijft,
mij bij zijn wederkomst met schatten zal belonen.
Nu leeft Hij op de troon, woont in mijn hart,
waar Hij de eerste plaats in mag bezetten.
Hij zorgt voor rust en vrede in mijn hart,
als ik gehoorzaam op zijn woorden maar blijf letten.