Is Hij wel uw gast aan tafel,
als u straks het kerstfeest viert?
Bij de goed gevulde glazen,
waar de wijn fonk’lend in siert?
Hebt u wel op Hem gerekend,
en hem blij gevisiteerd.
Wetende wat het betekend,
Hem als hoge gast geëerd.
Juist met kerstmis zijn ’t de dagen,
dat de eenzaamheid toeslaat.
Zou u dan het kind doen vragen,
dat dan kleumend buiten staat?
Die de minst’ vertegenwoordigt,
in zijn eenvoud die hem past.
Zittende bij u aan tafel,
als uw blij genode gast.
Bent U ’t kerstkind soms vergeten,
die in uw naast’ zich openbaart.
En u zo wil laten weten,
waarin ’t zich aan U verklaart.
Zo wil zijn bij u aan tafel,
zittend aan uw rechterhand.
Bij de koffie met een wafel,
met uw hart als offerand.
Gast aan tafel wil Hij wezen,
in de mens die naast u staat.
Hartelijk door u genodigd,
aan de dis waarom het gaat.
Kerstmis immers hoort te wezen,
’t feest waarbij de vrede past
In uw naast het kind bewezen,
zijnd een graag geziene gast.