Hij die het donkere duister verdrijft,
Hij is het licht dat tot ons is gezonden.
Hij die als kind in een kribbe verblijft,
Hij is het kindje in doeken gewonden.
Hij de Messias zo lang reeds verwacht,
Hij de Verlosser die God ons beloofde.
Hij is geboren in deze kerstnacht,
Hij is de mens waarvoor de engelen loofden.
Kind in de kribbe en kind in de stal,
Kind in een wereld van schuld en van zonden.
Kind die als koning eens heersen zal.
Kind voor de mensen geknecht en gebonden.
Kind dat ons aankijkt en dat ons toelacht,
Kind dat bereid is zijn leven te geven.
Kind steeds op trouw en op liefde bedacht
Kind dat ons schenken doet ’t eeuwige leven.