Als een dienaar als een knecht,
als een mens gekomen.
In een kind dat vrede en recht,
brengt waarvan wij dromen.
Hij wiens komst, ons was voorzegd,
’t profetiewoord deed verhalen.
In een kribbe neergelegd,
waarvan d’ engel deed verhalen.
’t Kind geboren uit een maagd,
in de tijd door haar voldragen.
Moeder, vrouw door God behaagd,
die Zijn Een’ge Zoon zou dragen.
Door Gods Geest in haar geplant,
zal voortaan de wereld weten.
Door Zijn woord dat Hij gestand,
toont, God is haar niet vergeten.
Zie het vleesgeworden woord,
zie dit kind in moeders armen.
Zie in ’t Christuskind verwoord,
met de wereld Gods erbarmen.
Zie in Jezus Naam bereid,
de vervulling der belofte.
’t Licht der wereld uitgespreid,
naar Gods heerlijke gelofte.