in 't duister dat beknelt.
Ik vraag U om een beetje zicht,
in nood aan U verteld.
Ik vraag U Heer om wat begrip,
ik vraag U om verstaan.
Ik vraag U om die lichte stip,
om daar op af te gaan.
Ik vraag U om een beetje moed,
om door te kunnen gaan.
Ik vraag U om een beetje kracht,
om sterk te blijven staan.
Ik vraag U Heer om in mijn strijd,
aanwezig steeds te zijn.
Ik vraag U om meer toegewijd,
Uw volgeling te zijn.
Mijn kind Ik schenk je volop licht,
zodat het duister wijkt.
En in je nood breng Ik het zicht,
waardoor de uitkomst blijkt.
Want Ik begrijp, en doe verstaan,
al wat je tot mij sprak.
Mijn hart is zeer met jou begaan,
omdat wat 't jouwe brak.
Ik schenk aan jou, de moed, de kracht,
Ik schenk je rust en vree.
Omdat je 't heil van Mij verwacht,
trek Ik ook met je mee.
Je mag Mij volgen zie die stip,
maak Ik voor jou tot ster.
Koers daarop met je levensschip.
Mijn haven is niet ver!
Ik zal je leiden door de nacht,
van smart en zorgen heen.
In 's levenstorm, houdt Ik de wacht,
Ik laat je nooit alleen.
De wind zal luist'ren naar Mijn stem,
de golven worden vlak.
In 't hemelse Jeruzalem,
bied Ik je eens onderdak!