Laat ons wordend zijn als halmen,
en tot aren goud gerijpt.
Op de akker van het leven,
en door morgendauw berijpt.
Laat ons rijke vruchten dragen,
door Uw oog Heer blij aanschouwd.
En de korrels rijk voldragen,
zullen zijn in honderdvoud.
Als U blij de oogst zult maaien,
en tot schoven bindt bijeen.
In Uw schuren zult verzaam'len,
en hen tellend een voor een.
Laat die dan tot vreugde wezen,
tot Uw lof en tot Uw eer.
Die 't tot goud gerijpte koren,
gedorst in zakken zet terneer.
Laat ons als gerijpte korrels,
vloeiend door Uw handen gaan.
En Uw hart tevreden wezen,
om de vrucht die U ziet staan.
Laat de opbrengst van de akker,
blijde zijn wat U verwacht.
Door Uw woord dat in ons wakker,
goede vrucht heeft voortgebracht.
Justus. A van Tricht
21 april 2006