Laat nu je tranen maar vrij lopen.
Wees maar niet groter dan je bent.
Ik weet dat tussen vrees en hopen,
je draagkracht zijn beperking kent
Huil maar eens uit dat doet bevrijden,
van al wat je hebt opgekropt.
Ik weet hoe zwaar je vaak moest lijden.
Hoeveel je steeds hebt weggestopt.
Laat nu de spanning maar eens breken.
Ik ben nabij met hart en oor.
Leg alles kind, wat je deed steken,
gerust maar in Mijn handen hoor.
Want samen dragen wij het lijden,
van alle angst en alle zorg.
En voor het drogen van je tranen,
sta Ik als Heiland, voor je borg.
Ik weet hoe zwaar de angst kan kwellen,
wat twijfel, zorg en spanning is.
Hoe wanhoop vaak een mens kan vellen,
en geen begrip vondt, een gemis.
Al voel jij je nog zo verlaten,
Ik laat je kind, echt nooit alleen.
En alles zullen wij bepraten,
Ik sla mijn armen om je heen.
Spreek maar vrij uit van het benauwen,
van al wat 'k in je ogen lees.
Je kunt in alles Mij vertrouwen.
Ik maak je vrij van angst en vrees.
De weg die jij niet zag zal 'k wijzen.
Kom lach maar door je tranen heen.
Ik leid je naar een nieuwe toekomst,
leg nu je arm maar om Mij heen.
Ik zal je leiden en je dragen,
en weiden, als een herder doet.
In lichte en in donk're dagen,
Ik ben het die jouw leven voedt.
Maar ook het licht zal 'k voor jou wezen,
het schijnsel op je levenspad.
'k Ben immers uit de dood verrezen,
voor ieder die te lijden had.
Hier is Mijn hand, je kunt hem voelen,
die altijd op je schouder rust.
En op je hoofd leg ik Mijn zegen,
van vree, die allle onrust sust.
Kom, Wees bevrijd, wij moeten verder,
de weg die voor ons ligt nog lang.
Jij bent Mijn schaap, Ik ben je Herder.
Weet als je struikelen mocht. Ik vang!
melodie: Licht dat ons aanstoot in de morgen.
C. ( Uit de bundel: Uit de maalstroom van het leven Justus A. van Tricht)
ingezonden 15 april 2006