In stilte tussen kloostermuren
spits ik mijn oren voor Gods woord
wat mij tot daden aan laat vuren
wanneer Zijn stem zacht wordt gehoord.
Mijn handen heb ik stil gevouwen
terwijl ik stil lig neergeknield
wacht om Gods teken te aanschouwen
dat Hij voor mij verborgen hield.
Wanneer de stilte wordt doorbroken
verheft de klok haar bronzen stem
dan is het tijdstip aangebroken
dat ik het brood weer deel met Hem.
In brood en wijn laat Hij zich vinden
zo deelt Christus zichzelve uit
communiceert met Zijn beminden
nodigt mij tot Zijn maaltijd uit.
Zo vier ik tussen kloostemuren
d' ontmoeting met God en Zijn Zoon
hier opent Hij Zijn voorraadschuren
en schenkt aan mij Zijn hemels loon.
Het klooster laat mij diep ervaren
de grote vrede die ik voel
die ik in mijn hart mag bewaren
met liefde als het hoogste doel.
Ik richt mij op beschouwelijk leven
waarbij mijn hart tot God gewend
Zijn heilig woord steeds na te streven
door mij als kloosterling erkent.