Wij dragen in ons hart Zijn zoete beelt’nis mee
Hij die ons leiden wil over de wijde levenszee.
Aan wie wij hart en leven mogen toevertrouwen
dan kent ons hart de rust en nimmer het benauwen.
Hij houdt Zijn ogen steeds op ons gericht
en wijst in liefde ons op regels en op plicht.
En op de wegen die wij met Hem zullen gaan
gaat Hij als Gids ons leidend steeds vooraan.
Al wie Hem als de Goede Herder kent
weet zich door Hem bemint door Hem gekend.
Hij wandelt immers in het juiste spoor
wetend de Heiland gaat Hem als de Herder voor.