Ons leven dat als gras verdort
verwaaid wordt door de wind.
Zal eens tot stof en as vergaan
tot men het niet meer vindt.
Een grafsteen die het lichaam dekt,
de as dikwijls verstrooid.
Dat lichaam wordt opnieuw bezield
met nieuwe glans getooid.
De ziel wordt in Gods hand bewaard
die Hij eens gunst verleent.
Als God verklaart de morgenstond
met ’t lichaam weer vereend.
Dan wacht bij de herrijzenis
belofte van de gloed.
Die door Gods woorden zijn beloofd
herschepping wordt begroet..