Gij sluit ons in Uw hart,
schrijft in Uw hand de namen
van al Uw kinderen samen,
met liefd’vol schrift apart.
Zo laat U aan ons weten,
dat wij geborgen zijn.
Ons nimmer zult vergeten,
in zorg en angst en pijn.
Wanneer verdriet ons treft,
en wij door ’t lot geslagen.
Als het zijn hand opheft,
dan wilt U Heer ons dragen.
Door ’t duister laat U lichten,
weer ’t licht wat ons ontbreekt.
Met nieuwe vergezichten,
in glans die niet verbleekt.