‘t Kerstlicht is aan ons verschenen,
uit de hemel neergedaald.
In een stal is het ontstoken,
in een Kind dat God’lijk straalt.
In een kribbe is geboren,
uit een maagd dit Koningskind
die door God is uitverkoren,
en Zijn liefd’ aan d’ aard’ verbindt.
‘t Kind gekomen om te redden,
brengend heil in ons bestaan
te bevrijden ons van zonden,
om de weg van ‘t kruis te gaan.
Helen komt het en genezen,
alles wat gebroken is.
Ja een Koning zal Hij wezen,
brengend vreugd’ in droefenis.
Vele namen zal Hij dragen,
Wond’re Raadsman, Vredevorst.
Eeuw’ge vrede komt Hij brengen,
voor elk hart dat daar naar dorst.
Zie het licht aan ons verschenen,
in dit kind te Bethlehem.
Ga met mij opweg daar henen,
om te gaan aanbidden, Hem.
‘t Kindje mochten wij aanschouwen,
en Zijn blik heeft ons geraakt.
Laat ons nu vol vreugde zingen,
van Gods Zoon die zalig maakt.
Heel de aarde moet het horen,
dat dit Kind de Koning is.
Die voor allen is geboren,
reddend ons uit duisternis.