Vaak onder ’t ondermaanse lot
verheft de mens zijn stem tot God.
Daarmee wordt aan de Heer gevraagd
waarom met zorg en moeit belaagd.
Bent U voor ons niet op Uw post
die ons van pijn en leed verlost?
Dan volgt het antwoord heb geduld
want door Mijn woord wordt ’t heil vervuld.
Dat tot u uit de hemel daalt
weer zin en doel voor u bepaalt.
Want wie Mij aanroept wordt verlost
Ik ben en sta steeds op Mijn post.
Ik reik een ieder van Mijn kant
in alle ding Mijn rechterhand.
Ik ga aan noden niet voorbij
maar sta u daarin steeds terzij.
Uw uitkomst mag van Mij verwacht
Ik red vanuit de zwartste nacht.
Want steeds volgt in het duister licht
al wie daarop zijn ogen richt
hem wijs Ik op zijn levenspad
de wegen naar de Vaderstad.
Bij Mij vindt ieder daar zijn huis
en daar komt hij voor eeuwig thuis.