Als vuur en as verschijnen
uit diepten van de aard’.
Dan wordt aan Gods wereld
Zijn grote macht verklaard.
Hij laat vulkanen spuwen
die op het wereldrond.
Hun uitstoot omhoogduwen
vanuit hun aardse mond.
Ook als de aard’ gaat beven
een puinhoop genereert.
Dan toont God ons op aarde
dat Hij nog steeds regeert.
Hij wijst op onze kleinheid
de krachten der natuur.
Maar God heeft de bereidheid
beperkende haar duur.
Veel levens ooit genomen
in ongelijke strijd.
Moeten worden begraven
eerbiedig toegewijd.
Vaak zijn er zoveel doden
en is ’t getal te groot.
Met daarbij vele noden
die ’t aards geweld ons bood.
Wij kennen vele rampen
op ’t ganse wereldrond.
Die steeds opnieuw verschijnen
slaande hun diepe wond.
Dan klinkt tot God de bede
wat heeft de ramp voor zin.
Mijn God wat is de rede
waar blijft toch Uw bemin.