Hij had een loden last te dragen
zijn kruis dat was onnoemelijk zwaar.
Hij sleepte zich voort door de dagen
vroeg God Hoe krijg ik ’t voor elkaar.
Om ’t leven met U vol te houden
als U mijn lasten niet verlicht.
Ik weet dat U van mij blijft houden
en vraag Heer dat U mij opricht.
Zijn lichaam trilde, adem stokte
de spanning was hem veel te groot.
Bad dat hem Gods bevrijding lokte
hem tegemoet kwam in zijn nood.
God wil toch naar mijn beden horen
ik ben de wanhoop Heer nabij.
Heer laat voor mij het licht weer gloren
ga aan mijn zorgen niet voorbij.
Verdelen deed God toen de lasten
hierdoor werd ’t kruis veel minder zwaar.
Hij was het die zijn wonden waste
zo werd die mens Gods liefd’ gewaar.
Wiens trouw hem altijd zal omgeven
van nu tot in de eeuwigheid.
Om zorgeloos daar eens te leven
en daarheen door de Heer geleid.
Een ieder heeft zijn kruis te dragen
zoals die mens in dit verhaal.
Dat mee gaat door zijn levensdagen
herkenbaar voor ons allemaal.
Al wie tot God om hulp zal vragen
verlicht hij ’t dragen van het kruis.
Dat elk tot ’t einde voort moet dragen
veilig geleid naar ’t Vaderhuis.