Bij 't blinken van de dageraad,
vertrokken naar het graf drie vrouwen.
Hun hart was in bedroefde staat,
zij wilden bij de Heiland rouwen.
Met specerijen in hun doeken,
wilden zij hem voor 't laatst bezoeken.
Maar wie wentelt de steen hen af,
die was gerold voor 't donker graf?
Bij aankomst zagen zij verbaasd,
de zware steen, hij was verdwenen.
Zij keken in het graf gehaast,
waar zij door 't eng'lenlicht beschenen,
ontsteltenis hen ging bevangen,
maar door Gods engel opgevangen.
Die tot hen sprak "Hij is hier niet,
Hij is verrezen zo gij ziet".
Gaat tot uw broeders brengt het woord,
het blijde nieuws zojuist vernomen.
Naar Galilea gaat Hij voort,
om daar met u tesaam te komen.
Daar zal de Heer u weer ontmoeten,
Hij de Verrezene u begroeten.
U zult Hem daar in glorie zien,
naar 't woord waarvan ik u bedien.