Ons wordt een spiegel voorgehouden,
om liefd' te schenken aan elkaar.
Daarvan is Jezus ons ten voorbeeld,
in woord en daad en in gebaar.
Hij heeft ons d' opdracht meegegeven
te zijn van Hem een spiegelbeeld.
Om Hem daarin steeds na te streven
aan ons getoond en meegedeeld.
Maar om Zijn beeld te reflecteren
moeten wij ook een spiegel zijn.
Om zo goed mogelijk weer te geven,
wie Jezus is, wie Hij wil zijn.
Het beeld van Jezus kan slechts stralen,
door wat Hij in ons heeft gelegd.
Aan liefde waar wij van verhalen,
zijnd' met ons hart aan Hem gehecht.
Wie als zo'n spiegel wil fungeren,
zoals door Jezus is bedoeld.
Biedt aan de Heer geheel zijn leven,
dat op de liefde is gestoeld.
Om gaandeweg steeds meer te lijken,
een mens te worden naar Zijn beeld.
Die aan Zijn liefde zich wil ijken,
te zijn van Hem een spiegelbeeld.
Maar niemand van ons kan bereiken,
het beeld wat hem voor ogen staat.
't Volmaakte zullen wij nooit halen,
dat boven ons vermogen gaat.
Maar Jezus vraagt dat wij gaan streven
dat Hij door ons heen wordt gekend.
En door onze manier van leven,
als Zaligmaker wordt herkend.