Vaak lijkt ons geloof op een rivier
met stilstaand of met woelig water.
Soms stromend voort met wild vertier
en daarna weer met zacht geklater.
Dan kabbelt het weer rustig voort
en komt het plots weer tot versnelling.
Als het gegrepen door Gods woord
laat storten van de hoogste helling.
Niet altijd bruisend is ons geloof
mist het de kracht om voort te stromen.
Pas als het gaan moet door een kloof
zal ons geloof weer op krachten komen.
Dan perst het zich met kracht weer voort
en stroomt het breeduit in haar bedding.
Haar uitgangspunt blijkt steeds Gods woord
en dat is telkens weer haar redding.
Het geloof dat stroomt in de rivier
dat blijkt steeds weer de bron van leven.
Wat ons met kleurrijk veel plezier
door God genadig is gegeven.
Verkwikkend krachtig kan het zijn
maar ook door twijfel aangevallen.
Die maakt ons geloven vaak weer klein
en heel herkenbaar voor ons allen.
Maar wie zijn ogen op God richt
in alles op Hem blijft vertrouwen
Ziet Hem als rots hoog opgericht
waarop hij zeker voort kan bouwen.
Daar om stroomt ’t geloof als een rivier
om eindelijk in zee uit te monden.
Ontvangen zal ons geloof dan hier
de vrede en rust die wordt gevonden.