Als donder en bliksem de hemel doorklieven,
dan hoort men Gods stem door de inslagen heen.
En klinkt voor ons op; Waarom blijft u mij grieven,
Ik zie enkel het kwaad en het onrecht alleen.
Waar zijn toch uw daden van liefde gebleven,
uw zorg voor de naasten die leven in nood.
Wat is er van Mijn woorden overgebleven,
die Ik als uw God in het leven gebood.
Dan moeten wij eerlijk de Schepper bekennen,
wij zijn ongehoorzaam aan Zijn woord geweest.
Het kost zoveel moeite om er aan te wennen,
ons er aan te houden, levend naar de Geest.
Maar ’t ligt niet eenvoudig, God blijft het verlangen,
dat wij zullen leven en handelen naar ’t woord.
Om ons met het kleed van de liefd’ te omhangen,
te wandelen in ’t licht aan Zijn Vaderhand voort.
Erkennend de Heer, in gebreke gebleven,
horen wij voor Hem op de knieën te gaan.
Want dat is de weg waarop Hij kan vergeven,
de dingen die mis en die fout zijn gegaan.
Dan spreekt Hij met klem door ons te vertellen,
bekeer u, verander uw houding als mens.
Door heden uw fouten met spoed te herstellen,
want dat blijft Mijn opdracht en dat is Mijn wens.