Elk mens kreeg eens na Golgotha,
zijn deel van Christus' dna.
Waar onze schuld mee is verzoend
en door Zijn bloed is weggeboend.
Zijn bloed dat voor ons heeft gevloeid,
daarmee zijn wij van schuld ontboeid.
Zijn dna dat heeft geleid,
dat wij door Christus zijn bevrijd.
Wie gelooft wordt duidelijk aangetoond,
dat heel het hart nu is verschoond.
Gereinigd is van elke smet,
niets is het dat ons nog belet.
Zijn dna dat maakt ons één,
onze afkomst is van God alleen.
Door Christus wordt elk mens beloond
die zich van hem een volgeling toont.
Van Vader kreeg Christus de macht
tot redding van 't menselijk geslacht.
In 't aards bestaan werd aangetoond
dat Hij de mens van ziekt' verschoond.
Toen God de mens schiep op de aard,
is hem zijn dna verklaard.
God blies de mens Zijn adem in,
dat bleek de dag van zijn begin.
Ook Jezus droeg Gods dna,
dat duidelijk werd op Golgotha.
Hier voert de band Vader en Zoon
tesaam met ons de boventoon.
Jezus voldeed aan Gods beleid,
"Ik wil Mijn Zoon dat jij bevrijdt,
en aan Mijn wens op aard voldoet
elk mens te reinigen door jouw bloed".
De hemelpoort, Gods koninkrijk,
bracht Christus binnen handbereik.
Er is weer toekomst voor elk mens,
en dat was duidelijk Gods wens.
Christus heeft de mens vrijgemaakt,
zodat hij eenmaal thuis geraakt.
In de gemeenschap met de Heer
mag leven in een blijde sfeer.
God noemt elk mens immers Zijn kind,
dat Hij getrouw in liefd’ bemint.
Want alle mensen groot en klein,
zijn verzekerd Gods kind te zijn.
Want zo lief had God ons bestaan,
Hij liet ons niet ten onder gaan.
De aard’ en mensheid had Hij lief
daarom zond God Zijn hartendief.
God schiep ons mensen naar Zijn beeld,
door Christus onbesmet geheeld.
Na eeuwen van de zondeval
zijn wij gered in groot getal.