Laat het geld geen afgod wezen
wanneer je het ruim bezit.
God laat aan je duidelijk maken
dat daar geen geluk in zit.
Je kunt immers veel verliezen
door het dalen van de koers.
Dat brengt je in de contramine
omsluit je hart met een floers.
Want ook aan jou wordt gewezen
waar ’t geluk te vinden is.
Wat door God wordt aangeprezen
Zijn liefde die in Christus is.
‘t Gaat al ‘t geld en goed te boven
ook zal goud geen waarborg zijn.
Want dat kan men je ontroven
daarin zit duidelijk ’t venijn.
Richt je maar op d’ hemelschatten
die God aan je heeft beloofd.
Welke je niet kunt bevatten
en door niemand wordt ontroofd.
De hemel kent geen inflatie
want de koersen Gods zijn vast.
God wenste geen consternatie
die niet bij Zijn Gods Rijk past.