Op voeten vederlicht gevleugeld,
komt vrede tot ons toe gesneld.
Die ‘s mensen kommernis beteugelt,
en alles in haar glorie stelt.
De hemel doet haar komen melden,
dat zij zich haastend mild en zacht.
Zal neer doen vleien in de velden,
en zich gaan tonen in haar macht.
Als zij op vleugelen gedragen,
zich spreidend over d’ aarde uit
zal ieder blij haar teken dragen,
dat door Gods komst wordt ingeluid.
Haar kleed zal alles doen omhullen,
haar zoete toon klinkt dan alom.
Zij zal de mensenharten vullen,
en heersen blij met glans rondom.
Haar stromen zullen blijven vloeien,
steeds wederkerig hart tot hart.
Als rode rozen zal zij bloeien,
verdrijvend leed, geleden smart.
Haar woorden zullen blijven klinken,
haar stem voor eeuwig, makend blij.
Een ieder zal daarvan steeds drinken,
uit haar bokaal van goud zo rijk.
Justus A. van Tricht
22 mei 2006