nog heeft de tijd ons in zijn macht.
Nog wordt er vaak geen tijd gevonden,
zinvol met elkaar doorgebracht.
Omdat de tijd ons voort laat jagen,
van uur naar uur van dag naar dag.
Totdat wij ons eens af gaan vragen,
of dat een mens ook rusten mag.
Eens zijn wij niet meer tijdgebonden,
als God de tijd heeft stilgezet.
En wij voorgoed met Hem verbonden,
in d' eeuwigheid zijn ingebed.
Daar zal de tijd geen rol meer spelen,
want daar heeft niemand ooit meer haast.
Daar valt geen tijd meer in te delen,
en niemand daaromtrent verbaasd.
Wat zal dat een genoegen wezen,
te leven met altijd de tijd.
En nimmer voor de tijd te vrezen,
die ongenadig voorwaarts schrijdt.
Gods eeuwigheid maakt ongebonden,
daar is de mens volkomen vrij.
Van tijd verlost en van de zonden,
daar leeft hij ongebonden blij.