Wij die uit Uw genade leven,
ontvangen Uw barmhartigheid.
Wij worden door Uw licht omgeven,
dat U zo rijkelijk om ons spreidt.
Zo eindeloos is Uw erbarmen,
treedt ons met zegen tegemoet.
Gij sluit ons in Uw vaderarmen,
Gij brengt aan ons Uw vredegroet.
Als uit Uw mond de woorden klinken,
die ’t richtsnoer voor ons leven zijn.
Zal in ons leven het licht opblinken,
dat lamp voor onze voet wil zijn.
Gij schenkt het woord van Uw bevrijden,
dat troost bemoedigd en ons sterkt.
Het zijn Uw woorden van verblijden,
die vreugde in ons hart bewerkt.
Met milde gaven rijk gezegend,
en door Uw hand ons opgelegd.
Met liefde en trouw door U bejegend,
wordt heil, genezing aangezegd.
Niets zal ons rukken uit Uw handen,
waarin ons leven ligt geborgd.
Gij smeedt met ons Uw liefde banden,
U bent het Heer die voor ons zorgt.
Het past ons Heer om U te loven,
die bron van licht en leven zijt.
Die woont in ‘t hemelslicht hierboven,
die is en blijft in eeuwigheid.
Want nimmermeer zult Gij verlaten,
het werk wat eens Uw hand begon.
Gij schenkt, meet toe met ruime maten,
meer dan in onze handen kon.