Eenmaal zal de hemel zingen,
galmen zal haar vreugdelied.
Als met hemelslicht de aarde,
overspoeld, Gods vrede ziet.
Als de stem van de bazuinen,
heeft geklonken met geschal,
En de graven openbreken,
al de doden wekken zal.
Eenmaal zal de hemel zingen,
als die grote dag aanbreekt,
Waarop God in 't aardse duister,
't eeuwig licht voor ons aansteekt.
't Uur waarin Hij al Zijn kind'ren,
al de vromen tot zich trekt.
Die in Christus rein bevonden,
voor Zijn ogen onbevlekt.
Eenmaal zal de hemel zingen,
en haar vreugde kent eind.
Als in 't licht van Gods genade,
de gebrokenheid verdwijnt.
Als de hemel en de aarde,
nieuw herschapen zullen zijn.
In de glanzen van Gods glorie,
eeuwig feest, met spijs en wijn.
Justus. A van Tricht
13 april 2006